Hebrews 9

1Zo had dan wel ook het eerste verbond rechten van de gods dienst, en het wereldlijk heiligdom.
 het eerste [verbond] Vele Griekse boeken hebben den eerste tabernakel; maar uit Heb 8:13, alsook uit vs.2 blijkt, dat hier beter gelezen wordt: het eerste verbond.
,
 rechten van de [gods]dienst, Of rechtvaardigmakingen, of instellingen; dat is, wijzen van doen, waarnaar de godsdienst moest gericht zijn, waarin de ceremoniëele rechtvaardigmaking bestond.
,
 het wereldlijk Of, dat wereldlijk heiligdom; dat is, dat aards is en van vergankelijke stof gemaakt, gelijk alle dingen in de wereld zijn: waarvan zie Exo 25, Exo 26, Exo 36, Exo 37. En wordt hier gesteld tegenover de hemelse en onvergankelijke, dat hierdoor betekend wordt: gelijk de apostel hierna zal verklaren.
,
 heiligdom Zo wordt genoemd het gebouw, dat in het Oude Testament door Gods ordinantie tot den godsdienst was geheiligd, in welks plaats daarna de tempel Salomo's is gekomen. Doch Paulus beschrijft hier niet den tempel, maar den tabernakel, omdat die eerst door Mozes, naar het voorbeeld hem van God op den berg getoond, was gebouwd, en dat Salomo daarna den tempel naar dezen tabernakel heeft gemaakt, zo nochtans dat hij enige andere dingen daarbij heeft gevoegd.
2Want de tabernakel was toebereid, namelijk de eerste, in welken was de kandelaar, en de tafel, en de toonbroden, welke genaamd wordt het heilige;
 de eerste, Dat is, het eerste deel des tabernakels. Want den voorhof des volks en der priesters, waarin de vergaderingen en slachtoffers geschiedden, gaat de apostel hier voorbij, en verklaart alleen de zaken, die in den gedekten tabernakel of hut waren, en de handelingen die daarin gepleegd werden; waarvan het eerste deel het heilige, het andere deel het heilige der heilige genoemd werd.
,
 de kandelaar, Deze kandelaar, tafel en toonbroden waren in het eerste deel van den tabernakel; Exo 25:23, enz.
,
 de toonbroden, Grieks de voorzetting der broden.
3Maar achter het tweede voorhangsel was de tabernakel, genaamd het heilige der heiligen;
 achter het tweede voorhangsel Dat was het voorhangsel, dat het heilige van het heilige der heiligen scheidde, en wordt het tweede genoemd, ten opzichte van het eerste voorhangsel, dat den ingang van het heilige in den tabernakel bedekte. Zie Exo 26:36; want in den tempel was dit met muren van de voorhoven gescheiden, waarin daarom maar één voorhangsel was, hetwelk scheurde toen Christus aan het kruis is gestorven; Luk 23:45.
,
 de tabernakel, Dat is, het deel van den tabernakel; want beide deze delen waren onder één dak.
4Hebbende een gouden wierookvat, en de ark des verbonds, alom met goud overdekt, in welke was de gouden kruik, daar het Manna in was, en de staf van Aäron, die gebloeid had, en de tafelen des verbonds.
 wierookvat, Grieks thymiaterion; waardoor sommigen verstaan het reuk-altaar zelf, dat in het heilige stond, waar de priesters alle dagen ingingen om daarop te roken, gelijk vs.6 ook wordt aangewezen, en Exo 30:6 te zien is. Welk, gelijk het dicht aan het heilige der heiligen stond, zo menen zij dat hier gezegd wordt, dat het heilige der heiligen hem had. Doch deze manier van spreken zou zeer ongewoon zijn, dewijl hier uitdrukkelijk staat, dat het heilige der heiligen, hetwelk achter het tweede voorhangsel was, dit thymiaterion had, gelijk ook de ark des verbonds. Daarom wordt het bekwamer genomen voor het wierookvat, waarmede de hogepriester eenmaal des jaars in het heilige der heiligen ging, om te roken; hetwelk daarom ook in het heilige der heiligen bewaard werd, gelijk Josefus getuigt, lib.2, tegen Appion. En hoewel Mozes daarvan geen uitdrukkelijk gewag maakt, zo kan nochtans hetzelve uit Lev 16:12 ook genomen worden.
,
 in welke was Sommigen menen, dat deze woorden in welke, zien op het woord tabernakel, waarvan in vs.3 gesproken is, omdat 1Ki 8:9 en 2Ch 5:10, uitdrukkelijk gezegd wordt, dat in de ark des verbonds niet was besloten dan de twee tafelen der wet. Doch anderen verstaan het van de ark zelf, in of omtrent welke de gouden kruik met manna en de staf Aärons ten tijde van den tabernakel geweest zijn, gelijk te zien is Exo 16:33-34, en Num 17:10, hoewel die ten tijde toen de tempel van Salomo was gebouwd daar niet meer in of omtrent geweest zijn, of omdat zij vergaan waren, of omdat zij ergens in een ander deel des tempels zijn gebracht, gelijk ook het echte boek der wet, waarvan gewag wordt gemaakt Deu 31:26; 2Ch 34:14.
5En boven over deze ark waren de cherubijnen der heerlijkheid, die het verzoendeksel beschaduwden; van welke dingen wij nu van stuk tot stuk niet zullen zeggen.
 de cherubijnen der heerlijkheid, Deze waren twee gedaanten van engelen, met hunne hoofden naar elkander gebogen, en met hunne vleugelen elkander rakende, gelijk te zien is Exo 25:18, waartussen God aan Mozes antwoord gaf uit het opperste deel des genadestoels, gelijk betuigt wordt Num 7:89.
,
 het verzoendeksel beschaduwden; Of genadestoel, welk was het deksel der ark, waar de twee stenen tafelen der wet mede werden bedekt, en een voorbeeld was van Christus, die de wet bedekt, omdat hij voor ons onder de wet is geworden, en ons van den vloek der wet heeft verlost, gelijk Christus ook daarom met den naam van verzoendeksel, of verzoening wordt genoemd, Rom 3:25, en de engelen worden gezegd begerig te zijn om deze verborgenheden te aanschouwen; 1Pe 1:12.
6Deze dingen nu, aldus toebereid zijnde, zo gingen wel de priesters in den eersten tabernakel, te allen tijde, om de gods diensten te volbrengen;
 in den eersten tabernakel, Dat is, in het eerste deel, namelijk tabernakel, genaamd het heilige, gelijk vs.2.
,
 te allen tijde, Dat is, elk in zijn dagordening, gelijk te zien is Luk 1:8-9.
7Maar in den tweeden tabernakel ging alleen de hogepriester, eenmaal des jaars, niet zonder bloed, hetwelk hij offerde voor zichzelven en voor des volks misdaden.
 in den tweeden Dat is, in het tweede deel, namelijk het heilige der heiligen, gelijk voren.
,
 eenmaal des jaars, Namelijk op den tienden dag der zevende maand van Thisri, op den plechtigen dag van de vasten en der verzoening van het ganse volk. Zie Lev 16:29, enz.
,
 niet zonder bloed, Namelijk van de offerande der verzoening, die buiten den tabernakel, op het grote altaar in den voorhof, was geslacht en geofferd; waarvan het bloed na de ontsteking van het reukwerk in het voorzeide wierookvat, door den priester in het heilige der heiligen voor de ark en den genadestoel gebracht werd, en werd de genadestoel daarmee tot zeven malen besprengd, nadat hij met het reukwerk, als met een wolk was overdekt; gelijk Lev 16:11, enz. te zien is. Welke schaduw en voorbeeld de apostel in vervolg van stuk tot stuk gaat verklaren.
,
 misdaden Grieks onwetendheden, of onbedachtzaamheden; waardoor verstaan worden, niet alleen de zonden, die eigenlijk uit onwetendheid gedaan worden, maar ook alle soorten van zonden, gelijk uit de plaats Lev 16:16, waarop Paulus hier ziet, genoeg blijkt, en hiervoor Heb 7:27, en elders meer. En worden ook de zonden zo genoemd, omdat alle zonden [de zonde tegen den Heiligen Geest uitgenomen] met enige dwaling van het verstand door de verleiding van den Satan altijd zijn gevoegd.
8Waarmede de Heilige Geest dit beduidde, dat de weg des heiligdoms nog niet openbaar gemaakt was, zolang de eerste tabernakel nog stand had;
 de Heilige Geest Namelijk die een insteller was van al deze godsdiensten, en derhalve een waarachtig eeuwig God met den Vader en den Zoon, en nochtans een onderscheiden persoon.
,
 de weg des heiligdoms Dat is, van het heilige der heiligen, of des hemels, gelijk hierna vs.12, 24 wordt verklaard.
,
 nog niet openbaar gemaakt was, Dat is, nog niet zo klaar en volkomen bekend was gemaakt, gelijk daarna is geschied, toen Christus de zaken, hierdoor betekend, in zijn eerste komst heeft volbracht; gelijk 1Jo 3:2 gezegd wordt, dat het nog niet geopenbaard, of openbaar gemaakt is wat wij worden zullen; namelijk na Christus' tweede komst; hoewel wij nochtans ook hier enigszins daarvan onderricht zijn, maar niet zo klaar en volkomen als het ons zal bekend worden, wanneer de zaak zelf in ons zal vervuld zijn.
,
 zolang de eerste tabernakel nog stand had; Dat is, zo lang de gemeente onder het Oude Testament door de ceremoniën en handelingen van den eersten tabernakel en vervolgens ook van den eersten tempel, alleen werd onderricht, zonder dat het Evangelie haar in zijn naaktheid en volle klaarheid werd voorgedragen, gelijk na de vervulling is geschied. Want dat enigen dit zo duiden als of de gelovigen in het Oude Testament geen toegang hadden tot den hemel, voordat Christus ten hemel was opgevaren, strijdt tegen het voorbeeld van Elia, 2Ki 2:11, en van Lazarus, Luk 16:22; vergeleken met Mat 8:11, en van den moordenaar aan het kruis, Luk 23:43, vergeleken met 2Co 12:2-4, en met de hoop der gelovige vaderen, Heb 11:16; en strijd ook met Christus' beloften, Mat 5:10-12; die lang voor zijne verrijzenis zijn geschied.
9Welke was een afbeelding voor dien tegenwoordigen tijd, in welken gaven en slachtofferen geofferd werden, die dengene, die den dienst pleegde, niet konden heiligen naar het geweten;
 een afbeelding Grieks parabole; dat is, ene gelijkenis die wat anders beduidt.
,
 dengene, die de dienst pleegde, Grieks den dienenden; dat is, die den dienst was doende.
,
 niet konden heiligen naar het geweten; Of niet konden volmaken, namelijk in zichzelf aangemerkt, of door hun kracht; anderszins konden zij, in hun recht gebruik, dienen om de gelovige vaderen op Christus te wijzen, door wiens offerande de conscientiën zouden gereinigd worden, gelijk hierna vs.14 wordt verklaard.
10Bestaande alleen in spijzen, en dranken, en verscheidene wassingen en rechtvaardigmakingen des vleses, tot op den tijd der verbetering opgelegd.
 wassingen Grieks dopingen.
,
 rechtvaardigmakingen Dat is, uiterlijke inzettingen, die den mens naar den uitwendigen, of lichamelijken stand, alleen rechtvaardigden of heiligden. Zie vs.13.
,
 verbetering Grieks rechting; dat is, waarop het te recht zal worden gebracht, namelijk tot op de tijden van het Nieuwe Testament, waar Jeremia van gesproken had, waarin de betekende zaak zou vervuld worden, deze ceremoniën geweerd, en andere kortere godsdiensten ingesteld, waardoor de Heilige Geest krachtiger zou werken, 2Co 3.
,
 opgelegd Namelijk als een juk, hetwelk de vaders zelf niet hebben kunnen dragen, en door Christus is afgenomen; Act 15:10-11.
11Maar Christus, de Hogepriester der toekomende goederen, gekomen zijnde, is door den meerderen en volmaakten tabernakel, niet met handen gemaakt, dat is, niet van dit maaksel,
 der toekomende goederen, Dat is, al de geestelijke weldaden, die door de offerande van Christus aan het kruis, en door zijn ingang in den hemel verworven zijn; gelijk daar zijn: vergeving der zonden, wedergeboorte, den geest der aanneming tot kinderen, en de eeuwige zaligheid, die in het Oude Testament afgebeeld zijnde, in het Nieuwe door Christus zijn verworven.
,
 gekomen zijnde, Namelijk in het vlees, of in de wereld.
,
 den meerderen Hierdoor wordt verstaan de menselijke natuur van Christus, waarin de volheid der Godheid als in een tabernakel of tempel woont, Joh 1:14, en Joh 2:19; gelijk Heb 8:2 ook is aangewezen. Er wordt van Christus gezegd door dezen tabernakel zijns vleesches ingegaan te zijn in den hemel, omdat door de geestelijke kracht en waardigheid zijner offerande voor ons volbracht, hem de toegang tot den hemel is geopend, en hem een naam is gegeven boven alle namen, Phi 2:8-9; met welke verklaring overeenkomt hetgeen hij hierna zegt Heb 10:20, van den nieuwen weg, die ons geopend is, om in te gaan in het heilige, door dit voorhangsel, dat is, het vlees van Christus. Want Christus is ons voorgegaan om ons plaats te bereiden, Joh 14:2. Hij wil dan zeggen: gelijk Christus door zichzelf en door zijn eigen bloed ingegaan is in het heiligdom, dat wij ook door denzelfden weg daarin moeten komen.
,
 van dit maaksel, Grieks van deze schepping, of van dit schepsel.
12Noch door het bloed der bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed, eenmaal ingegaan in het heiligdom, een eeuwige verlossing teweeggebracht hebbende.
 der bokken en kalveren, Want beide deze soorten van dieren werden geslacht als de hogepriester in het heilige der heiligen zou ingaan, Lev 16:11, Lev 16:15, met welker beider bloed hij ook in het heilige der heiligen inging, vs.18.
,
 een eeuwige Dat is, altijddurend en van eeuwige kracht, gelijk Heb 10:14.
,
 verlossing teweeggebracht Grieks rantsoening; dat is, verlossing, die door rantsoen geschiedt, gevonden hebbende.
13Want indien het bloed der stieren en bokken, en de as der jonge koe, besprengende de onreinen, hen heiligt tot de reinigheid des vleses;
 de as der jonge koe, Dit was nog een andere ceremonie, waardoor de onreinen naar de wet in het Oude Testament werden gereinigd, die ook op Christus en de besprenging van zijn bloed zag; waarvan zie Num 19:2, enz.
,
 de onreinen, Namelijk naar de wet, door het aanraken van enigen dode, of gebeente, of graven; Num 19:16. Grieks die gemeen gemaakt waren.
,
 tot de reinigheid Dat is, om uitwendig naar de wet rein te zijn en toegang te mogen hebben tot de vergaderingen en andere uitwendige godsdiensten van het Oude Testament.
14Hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door den eeuwigen Geest Zichzelven Gode onstraffelijk opgeofferd heeft, uw geweten reinigen van dode werken, om den levenden God te dienen?
 door den eeuwigen Geest Dat is, door zijn eeuwige godheid, waardoor de kracht en waardigheid der offerande van Christus is voortgekomen, gelijk Act 20:28 ook wordt aangewezen; en gelijk de eeuwige godheid van Christus ook een Geest wordt genoemd; Rom 1:4; 1Ti 3:16; 1Pe 3:18.
,
 uw geweten Dat is, uwe zielen, verstand, wil en genegenheid, waarvan de conscientiën ook het gevoel hebben, om te weten hetgeen ons door God geschonken is; 1Co 2:12. Anderen lezen: onze conscientiën.
,
 dode werken, Dat is zonden. Zie Heb 6:1.
15En daarom is Hij de Middelaar des nieuwen testaments, opdat, de dood daartussen gekomen zijnde, tot verzoening der overtredingen, die onder het eerste testament waren, degenen, die geroepen zijn, de beloftenis der eeuwige erve ontvangen zouden.
 testaments, Het Hebreeuwse woord berith, dat Jeremia gebruikt Jer 31:1, betekent in het algemeen allerlei verbond of contract, hetzij het tussen twee partijen gemaakt wordt, of door één partij alleen, gelijk de testamenten plegen; waarvan voorbeelden zijn te lezen Gen 6:18, en Gen 9:9; Job 31:1. Dat nu dit Verbond een Testament is, stelt de apostel als zeker, omdat het alleen van Gods zijde komt, gelijk de plaats Jer 31:1, in het voorgaande hoofdstuk verhaald, genoeg aantoont; en omdat alle voorbeelden daarvan zulks toonden, die met bloed der gedode offeranden werden besprengd en verzegeld.
,
 tot verzoening der overtredingen, Grieks verrantsoening.
,
 die onder het eerste testament waren, Dat is, die ten tijde van het Oude Testament geschied en onverzoend gebleven waren, maar door God voorbijgegaan en vergeven waren, om de offerande en genoegdoening van Christus, die daarna geschieden zou. Zie Act 15:11; Rom 3:25-26.
,
 die geroepen zijn, Namelijk met een krachtige roeping tot het geloof, gelijk Abraham en zijn geestelijke zaad waren; Rom 4:16.
,
 de beloftenis Dat is, de beloofde eeuwige erve. Zie hierna Heb 11:8-10.
16Want waar een testament is, daar is het noodzaak, dat de dood des testamentmakers tussen kome;
 [tussen-]kome; Grieks gebracht worde; namelijk eer het vast is, gelijk vs.17 verklaart.
17Want een testament is vast in de doden, dewijl het nog geen kracht heeft, wanneer de testamentmaker leeft. 18Waarom ook het eerste niet zonder bloed is ingewijd.
 het eerste Namelijk verbond door Mozes gemaakt.
,
 niet zonder bloed is Namelijk de geslachte of gedode dieren, die op den dood van den Middelaar van het Nieuwe Testament hun oogmerk hadden. Want terwijl de overtreding der wet den dood verdiende, en God den overtreder door zijn genade naar den inhoud van het Nieuwe Testament daarvan zou vrijhouden, mits dat zijn gerechtigheid genoeg zou geschieden, zo is Christus de Middelaar hiertussen gekomen, en heeft als borg, Heb 7:22, de voldoening op zich genomen en daarna door zijn dood de schuld der overtreding betaald, en hun de eeuwige erve, die hem als den Zoon Gods toekwam, ook verworven.
,
 ingewijd Dat is, openlijk ingesteld, gevierd en voor vast en bondig verklaard.
19Want als al de geboden, naar de wet van Mozes, tot al het volk uitgesproken waren, nam hij het bloed der kalveren en bokken, met water, en purperen wol, en hysop, besprengde beide het boek zelf, en al het volk,
 Want als al de geboden, Dit verhaal van Paulus is genomen uit Exo 24:3, enz. alleen dat de apostel hier water, purperen, wol en hysop bijvoegt uit Lev 14:6, en Num 19:6; waar deze dingen in dergelijke besprengingen gebruikt werden.
,
 het bloed der kalveren Waarvan in andere plaatsen dikwijls wordt gewag gemaakt.
,
 beide het boek zelf, Dit wordt wel Exo 24 niet uitdrukkelijk gezegd, maar kan evenwel uit het verhaal van Mozes daar genoeg genomen worden.
,
 al het volk, Dat is, de twaalf pilaren, die Mozes aldaar oprichtte, om de twaalf stammen van Israël te vertegenwoordigen, en dat ten overstaan en in de tegenwoordigheid van al het volk. Zie de aantekeningen op Exo 24:8.
20Zeggende: Dit is het bloed des testaments, hetwelk God aan ulieden heeft geboden.
 des testaments, Dat is, een teken en zegel van het verbond of testament. Want het was het bloed van kalveren en bokken, dat tot inwijding of bevestiging van dit verbond werd gebruikt. Een sacramentele wijze van spreken, gelijk Luk 22:19; 1Co 11:24-25.
,
 geboden Dat is, met u heeft gemaakt, naar of over al deze woorden of geboden; gelijk uitgedrukt wordt Exo 24:8.
21En hij besprengde desgelijks ook den tabernakel, en al de vaten van den dienst met het bloed.
 En hij besprengde desgelijks Dat is genomen uit verscheidene andere plaatsen der wet, inzonderheid uit Exo 29:12; Lev 16:14, enz.
22En alle dingen worden bijna door bloed gereinigd naar de wet, en zonder bloedstorting geschiedt geen vergeving.
 bijna door bloed gereinigd Dit wordt er bij gedaan, omdat enige reinigmakingen der wet alleen door water geschieden, die ook op de offerande van Christus hun oogmerk hadden, daar in zijn dood, bloed en water zijn gevloten. Zie Joh 19:34 en 1Jo 5:6.
23Zo was het dan noodzaak, dat wel de voorbeeldingen der dingen, die in de hemelen zijn, door deze dingen gereinigd werden, maar de hemelse dingen zelve door betere offeranden dan deze.
 Zo was het dan noodzaak, Namelijk volgens Gods onveranderlijk bevel en ordinantie. Zie hierna Heb 10:9-10.
,
 de voorbeeldingen der dingen, Of afbeeldingen, figuren.
,
 gereinigd werden, Dat is, van het algemeen gebruik afgezonderd en bekwaam gemaakt om godsdienstige gemeenschap daaraan te hebben.
,
 maar de hemelse dingen zelve Dat is, de ingang tot den hemel zelf en de geestelijke gaven, welke ons, om daarin te komen, nodig zijn, en die door deze uitwendige reinigmakingen zijn betekend. Zie Eph 1:3; Col 3:1-2.
,
 door betere offeranden dan deze Dat is, door de offerande van Christus, die beter en van meerder waarde is. En die wordt hier in het meervoud gezet, hoewel die maar één is, en éénmaal geofferd, omdat zij de kracht van al de figuurlijke offeranden en zaken, daardoor betekend in zich bevat.
24Want Christus is niet ingegaan in het heiligdom, dat met handen gemaakt is, hetwelk is een tegenbeeld van het ware, maar in den hemel zelven, om nu te verschijnen voor het aangezicht van God voor ons;
 van het ware, Namelijk van het heiligdom, dat is, des hemels, dat door dit ander werd afgebeeld, gelijk volgt.
,
 om nu te verschijnen Namelijk met Zijne overwinnende offerande, die Hij hier op aarde Zijn Vader onstraffelijk opgeofferd had, tot een verzoening voor alle zonden Zijner gelovigen, en met een eeuwige begeerte, dat die ons tot onze zaligheid altijd zou worden toegeëigend. Zie Rom 8:34; 1Ti 2:5, en 1Jo 2:1-2.
25Noch ook, opdat Hij Zichzelven dikwijls zou opofferen, gelijk de hogepriester alle jaar in het heiligdom ingaat met vreemd bloed;
 met vreemd bloed; Of eens anders; dat is, met bloed van geslachte dieren, die van een andere natuur zijn dan hijzelf.
26( Anders had Hij dikwijls moeten lijden van de grondlegging der wereld af) maar nu is Hij eenmaal in de voleinding der eeuwen geopenbaard, om de zonde te niet te doen, door Zijnszelfs offerande.
 (Anders had Hij dikwijls moeten lijden Namelijk zo Hij Zichzelf dikwijls had moeten opofferen, aangezien Zijn offerande door lijden en met lijden werd volbracht, en zonder lijden niet kon volbracht worden.
,
 van de grondlegging der wereld af) Dat is, van den beginne dat de mensen hebben gezondigd. Waaruit blijkt dat God de zonden nooit heeft vergeven, dan ten opzichte van deze offerande van Christus.
,
 in de voleinding der eeuwen geopenbaard, Dat is, in de volheid des tijds, dien God daartoe bestemd had. Zie Gal 4:4.
27En gelijk het den mensen gezet is, eenmaal te sterven, en daarna het oordeel;
 gelijk het den mensen gezet is, Grieks na zo veel.
,
 eenmaal te sterven, Namelijk door Gods ordinantie, nadat de mens heeft gezondigd, Rom 5:12. Want dat sommige mensen niet zijn gestorven, gelijk Henoch en Elia, en dat enigen tweemaal zijn gestorven, gelijk daar zijn geweest die wonderbaarlijk in dit leven zijn opgewekt, is een bijzondere gunst en uitzondering geweest van dezen algemenen regel.
,
 daarna het oordeel; Namelijk van elk een in het bijzonder terstond na den dood, en van allen in het algemeen hier namaals ten uitersten dage.
28Alzo ook Christus, eenmaal geofferd zijnde, om veler zonden weg te nemen, zal ten anderen male zonder zonde gezien worden van degenen, die Hem verwachten tot zaligheid.
 veler zonden weg te nemen, Namelijk van al Zijne uitverkorenen en gelovigen. Of veler zonden op zich te nemen; of te dragen.
,
 zonder zonde Dat is, zonder toerekening en straf onzer zonden meer te dragen, maar om in heerlijkheid alles te oordelen.
,
 die Hem verwachten Namelijk door geloof en hoop. Zie 2Ti 4:8.
Copyright information for DutSVVA